Rapport

Impacts on Competitiveness from EU ETS, an analysis of the Dutch Industry

Het Europese emissiehandelssysteem (ETS) is in 2005 gelanceerd om de CO2-emissies van grote industriële installaties te maximeren. De Commissie stelt momenteel het EU ETS post-2012 systeem vast, zoals in COM(2008)16 (EC, 2008) in grote lijnen is geschetst. Nieuw in dit systeem is dat een groter deel van de rechten zal worden geveild. Het veilen van emissierechten waarborgt in zijn algemeenheid een grotere mate van efficiency dan (bepaalde vormen van) vrije allocatie, vermindert de administratieve kosten en voorkomt eventuele oneigenlijke winstvorming (windfall profits). Het veilen van rechten kan echter ook leiden tot een potentieel verlies aan concurrentievermogen voor de industrie. Zeker als er geen mondiaal klimaatakkoord tot stand komt zijn bedrijven niet altijd in staat om hogere kosten aan hun klanten door te berekenen en kan er sprake zijn van een verlies aan rendement en de dreiging van importsubstitutie. Een verplaatsing van de productie naar landen die geen CO2-doelen kennen resulteert in een wereldwijde toename van de CO2-emissies. Dit fenomeen wordt wel een koolstoflek (carbon leakage) genoemd. Om een koolstoflek te voorkomen, heeft de Commissie voorgesteld kwetsbare sectoren vrij te stellen van de veilingplicht en hun op basis van een benchmark vrijelijk rechten toe te wijzen. Het belangrijkste criterium hierbij is een aanzienlijk verlies aan concurrentievermogen, op grond waarvan wordt besloten of bepaalde sectoren veilingplichtig zijn of in aanmerking komen voor vrije allocatie. In deze studie is onderzocht welke sectoren binnen de Nederlandse economie bij een veilingsysteem mogelijk te maken krijgen met een verlies aan concurrentievermogen. Het concurrentievermogen wordt beïnvloed door de combinatie van aanzienlijke potentiële kostprijsstijgingen en wezenlijke import- en exportstromen van en naar landen zonder vergelijkbaar klimaatregime. Het lijkt erop dat vooral in de sectoren aluminium, kunstmest, ijzer en staal, anorganische en andere basischemicaliën, relatief hoge prijsstijgingen te verwachten zijn, die mogelijk niet volledig aan de klanten kunnen worden doorberekend. Het rendement in deze sectoren kan afnemen en de kans op koolstoflekken neemt toe. Wat betreft de impact op de nationale economie (d.w.z. het BNP) zijn de gevolgen echter waarschijnlijk gering. De directe kosten van het voldoen aan EU ETS bedragen 0,2% van het BBP bij een CO2-prijs van € 20/ton. De industrie zal deze kosten gemiddeld voor ongeveer de helft kunnen doorberekenen aan de afnemers. Verslechtering van de marktpositie kan optreden in sectoren met hoge kosten en weinig mogelijkheden tot doorberekening, maar deze sectoren zijn – met uitzondering van de ijzer- en staalindustrie – relatief klein (in totaal circa 1,15% van het BNP). Daarnaast zullen, indien het internationale klimaatbeleid tot het jaar 2020 ertoe leidt dat meer landen instemmen met bindende reductietargets, de gevolgen voor het concurrentievermogen kleiner zijn dan die welke hier zijn geanalyseerd.

Auteurs