Rapport

Peer review LEI-rapport sanering nertsenfokkerij

In opdracht van minister Verburg (LNV) heeft het Landbouw Economisch Instituut (LEI) een inschatting gemaakt van de financiële compensatie die de sector geboden zou moeten worden wanneer er een verbod op nertsenhouderijen wordt ingesteld. Deze berekening is opgenomen in de notitie ’Sanering nertsenhouderij in Nederland: een actualisatie’ (LEI, 2008). Het LEI becijfert daarin de totale schade als de som van vermogensschade, inkomensschade en sloopkosten bij twee beleidsscenario’s: (1) een direct verbod en (2) een geleidelijke afbouw van de sector in tien tot vijftien jaar. Bont voor Dieren heeft aan CE Delft gevraagd om een peer review op hoofdlijnen uit te voeren. Naar onze mening overschat het LEI het bedrag dat nodig is om de sector te compenseren voor de geleden schade als gevolg van het nertsenverbod onder beide scenario’s. Bij het ‘directe afbouw’-scenario ligt onze kosteninschatting minimaal 23% lager dan die van het LEI: 490,8 miljoen Euro t.o.v. 638,5 miljoen Euro. Dit verschil wordt vooral veroorzaakt doordat het LEI opportuniteitskosten van arbeid negeert, de overheid onterecht ook gedeeltelijk een vergoeding laat betalen voor het ondernemingsrisico en de vermogenseffecten en sloopkosten overschat. De herberekende schadevergoeding van 490,8 miljoen Euro dient zelfs als een maximum (‘worst case’)scenario te worden beschouwd. Er zijn nog een aantal cruciale parameters in verwerkt waarvan wij vermoeden dat het LEI deze te hoog heeft ingeschat. Wij beschikken echter niet over de microdata (van het LEI) om betrouwbare alternatieve waarden te presenteren. Gevoeligheidsanalyse toont aan dat als we een 10% prijsdaling in pelzen veronderstellen en een halvering van de huidige boekwaarden van de activa, de benodigde compensatie 373 miljoen Euro zou bedragen. Met name bij het ‘geleidelijke afbouw’-scenario zijn de verschillen tussen beide berekeningen aanzienlijk. Bij overgangstermijnen van tien en vijftien jaar komt het LEI op compensatiebedragen van 535.6 respectievelijk 508,4 miljoen Euro. Uit onze herberekening komen schadevergoedingen van 16,5 en 5,6 miljoen Euro. Dit verschil komt vooral omdat het LEI er, volgens ons, onterecht vanuit gaat dat er inkomens- en vermogenschade optreedt die gecompenseerd dient te worden. De ondernemers hebben echter ruim de tijd om hun bedrijfsvoering aan te passen aan het naderende verbod, i.e. omschakeling naar andere activiteiten/andere baan en een stop op investeringen die zich niet meer terugverdienen binnen de overgangsperiode (m.u.v. de verplichte welzijnsinvesteringen). Eventueel kan de overheid wel een omscholing- en/of investeringssubsidie geven om de ondernemers bij dit proces te helpen.

Meer over