Rapport

Stimulering van walstroom

In de Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens is aangekondigd dat er een afschaffing van de energiebelasting op de gebruikte elektriciteit voor walstroom door de scheepvaart zou worden opgenomen. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het ministerie van Financiën hebben CE Delft gevraagd om deze vorm van stimulering van walstroom te vergelijken met twee andere vormen, namelijk een exploitatiesubsidie en een investeringssubsidie. Om een eerlijke vergelijking van deze instrumenten mogelijk te maken is getracht de omvang van de financiële prikkel bij alle drie de maatregelen gelijk te houden. Daarnaast is voor alle maatregelen aangenomen dat ze in 2021 worden ingevoerd en een looptijd hebben van vijf jaar.

Omdat walstroom al op brede schaal wordt toegepast in de binnenvaart en in veel gevallen ook financieel aantrekkelijk (en/of verplicht) is, ligt de focus van de vergelijkende analyse in deze studie op de zeevaart. Voor de zeevaart is het gebruik van walstroom momenteel financieel nog niet aantrekkelijk, waardoor er meer ruimte is voor stimulering via financiële instrumenten.

In de vergelijkende analyse hebben we – op basis van een bureaustudie, berekeningen met het OPS-rekenmodel van CE Delft en interviews met verschillende marktpartijen en uitvoeringsinstanties – de drie instrumenten vergeleken op indicatoren zoals effectiviteit, uitvoeringskosten, administratieve lasten, kosten per vermeden ton emissies, uitvoerbaarheid en de mate waarin wordt aangesloten bij de Green Deal.

De analyses zoals uitgevoerd in deze studie laten zien dat alle drie de maatregelen op zichzelf waarschijnlijk niet effectief zijn in het stimuleren van het gebruik van walstroom in de zeevaart. De financiële prikkel die wordt gegeven is onvoldoende om te zorgen voor een sluitende businesscase. De effectiviteit kan verhoogd worden door instrumenten te combineren, de financiële prikkel die wordt geboden te verhogen (bijv. door verhoging subsidie per aansluiting), of door combinaties te zoeken met lokale of Europese stimuleringsregelingen voor walstroom.

Wanneer we de drie maatregelen rechtstreeks met elkaar vergelijken, dan is een belangrijk voordeel van een vrijstelling van walstroom van de energiebelasting dat die in de praktijk zorgt voor een gelijke kostenopbouw van walstroom en generatorstroom. Ook kan deze vrijstelling rekenen op het meeste draagvlak van de sector, vooral ook omdat deze maatregel aansluit bij de gemaakte afspraken in de Green Deal. Qua uitvoeringskosten en administratieve lasten zijn de verschillen tussen de maatregelen beperkt. Voor alle drie de maatregelen zien we geen belangrijke belemmeringen op dit vlak. Ook qua uitvoerbaarheid, controleerbaarheid en handhaafbaarheid en fiscale inpasbaarheid zijn er onzes inziens geen belangrijke barrières te verwachten.